De avondviering van Goede Vrijdag is een bijzondere. Lezingen, gebeden, gezamenlijke gezangen en kruisverering vervolmaken deze bijzondere viering. Tijdens de viering zingt het Goylants Kamerkoor, behalve enkele motetten voor de lijdenstijd, een passie van de 17 e-eeuwse Duitse componist Demantius. De Passion nach dem Evangelisten Johannes van Demantius, oftewel Christoph Demant, wordt gezien als een meesterwerk. Demantius (1567-1643) was een tijdgenoot van Schein, Schütz en Hassler, en zijn Johannespassie kan zeker de vergelijking met die van Schütz glansrijk doorstaan. Het werk is geschreven voor 6-stemmig koor à capella. Anders dan in de Passies uit de barok, waarin koor en solisten elkaar afwisselen, wordt het hele lijdensverhaal hier ‘verteld’ door het koor, waarbij de componist de dramatiek en emoties van het verhaal vormgeeft in melodielijnen, ritmiek en de combinatie van één of meer stemmen. Afgezien van een kort openings- en slotkoor, zijn er geen toevoegingen, zodat het stuk prima binnen het bestek van een avondviering past. Vanzelfsprekend zal het koor de hele dienst zingend ondersteunen. Iedereen is welkom bij deze sfeervolle Goede Vrijdagviering, die wordt geleid door pastor Mikel Palic. Organist: Christine Kamp, dirigent: Bas Halsema.
Zie ook www.goylantskamerkoor.nl en de Facebookpagina van het Goylants Kamerkoor.
Kruisverering
Tijdens de viering vindt de kruisverering of kruishulde plaats. Deze gaat terug op een heel oude traditie in Jeruzalem. Centraal in de verering stond oorspronkelijk het Heilig Kruis, het originele houten kruis waaraan Jezus was gestorven. Vanuit Jeruzalem verspreidde het gebruik zich naar Constantinopel en naar andere steden in het Byzantijnse rijk die over een reliek van het H. Kruis beschikten. De kruisverering werd in de 7de eeuw in Rome geïntroduceerd door paus Sergius I, die van Byzantijnse afkomst was. Toen de ceremonie van de kruisverering daarna geleidelijk ingang vond in West-Europa, was er uiteraard niet meer voor elke kerk een splinter van het H. Kruis voorhanden. Voortaan gebruikte men daarom een gewoon kruis met een gebeeldhouwd lichaam van Christus, een zogeheten ‘Corpus Christi’. Eén voor één kunnen de aanwezigen naar voren komen en brengen hulde aan het kruis met een kniebuiging, een kus en/of bloemen.