Homilie bij de uitvaart van em. pastoor Willems

31 januari 2024

Afscheid van de oudste priester van ons bisdom

Overgenomen van Arsacal, de site van Mgr. Hendriks, bisschop van het bisdom Haarlem Amsterdam
– gepubliceerd: maandag, 29 januari 2024 –

Maan­dag 29 januari hebben we pastoor Jan Willems, de oudste pries­ter van ons bisdom, naar zijn laatste aardse rust­plaats begeleid in het pries­tergraf van het paro­chie­kerkhof van de H. Vitus in Blaricum waar hij tot zijn emeritaat pastoor was geweest. Vooraf ging een stemmige Uitvaart­mis, met Gre­go­ri­aanse zang, volkszang en meerstemmige zang en soli.

Het zang­koor, samen­ge­steld uit leden van het Caecilia­koor van de pa­ro­chie en leden van het Thoas­koor van Huizen en soliste Elma van den Dool hebben echt hun best gedaan.

Acht pries­ters con­ce­le­breer­den met mij en deken Carlos Fabril volgde de vie­ring in Brazilië waar hij bij zijn erns­tig zieke moe­der is. Behalve de kape­laans en oud-kape­laans waren pater Wijnand van Wegen en deken Jules Dresmé er, terwijl er ook in de kerk nog gees­te­lij­ken waren. Kortom, er waren de nodige mede­broe­ders om hem uitgeleide te doen.bEen goed bezette kerk getuigde van de warme her­in­ne­ringen die veel mensen aan pastoor Willems hebben.

Pastoor Nico van der Peet hield een ope­nings­woord en deed de Absoute, neef Nico Knol las het evan­ge­lie en de ge­dach­te­nis van de over­le­de­ne in het Eucha­ris­tisch gebed, vice-voor­zit­ter Florent Vlak sprak een woord namens de pa­ro­chie en mevr. Ria de Git-Ligthart haalde her­in­ne­ringen op uit de familie­kring.

Hieron­der vindt U de homilie die de bisschop bij deze gelegen­heid hield

IN VERTROUWEN HEM TOEVERTROUWEN

Dank­baar­heid

Broe­ders en zusters,

Na­tuur­lijk is er nu ook droefenis en verdriet, maar toch: Dit is geen droeve begrafenis, want het is vooral met dank­baar­heid dat we terugzien op een lang en vrucht­baar leven van een gelukkig pries­ter, die met vreugde en zacht­moe­dig­heid zijn her­der­lijk en pries­ter­lijk ambt 68 jaar lang heeft mogen vervullen en tot op hoge leef­tijd actief is geweest. Ik wil als bis­schop van dit bisdom mijn dank­baar­heid graag tot uiting brengen voor zoveel jaren trouw pries­ter­lijk dienst­werk als kape­laan, rector, pastoor en deken.
Dank U, goede God, voor wat pastoor Jan Willems zo’n lange periode heeft mogen en kunnen doen voor Christus, voor het Evan­ge­lie en de Kerk! Dat evan­ge­lie zou hij altijd weer verbin­den met het leven van mensen, met het leven en de reali­teit van nú, van de wereld waarin wij leven.
Dank U voor de liefde en inzet die hij had voor de mensen die aan hem waren toe­ver­trouwd, dank U voor het goede en mooie dat hij heeft doorge­ge­ven, dank U voor zijn geloof, zijn harte­lijk­heid en trouw.

Zeker, er is het gemis en dat zullen dier­ba­re naasten zeker ervaren, onder wie ik als eerste wel Tiny Ligthart mag noemen, die tot het laatst zo trouw en liefde­vol voor pastoor Jan Willems heeft gezorgd. De Heer heeft hem naar huis gehaald, juist op het moment dat jullie aan het denken waren over een andere rich­ting voor de toe­komst en juist toen hij me gevraagd had zijn uit­vaart te doen, in ver­band met zijn toch wat afnemende ge­zond­heid.

Toen ik hem op 1 de­cem­ber kwam bezoeken was hij digi­taal zijn brevier aan het bid­den, zoals hij altijd trouw deed. Ik sprak een blije en dank­ba­re pries­ter. Tot op deze hoge leef­tijd heeft hij steeds meegeleefd met de kerk en met zijn bisdom, waarbij de ka­the­draal voor hem altijd een speciale plaats heeft ingeno­men. Daar was hij tot pries­ter gewijd, daar voelde hij zich mee verbon­den en die steunde hij dus ook voor de res­tau­ra­tie.

En hij was tot voor kort bij de sint Jans­pro­ces­sie in Laren, waarbij hij de vroeg­mis op het kerkhof deed; hij was er in Kevelaer met de bede­vaart vanuit het Gooi, hij was er voor de zieke en oudere pries­ters die hij bezocht, hij was er in contact met zijn jonge mede­broe­ders, die hij harte­lijk steunde. Kortom, we zullen hem allemaal missen, maar we mogen niet egoïstisch zijn: hij is in vrede, hij gaat de poort van het eeuwig leven binnen en we mogen erop ver­trouwen dat hij daar nu gelukkig zal zijn.

“Wie zal ons schei­den van de liefde van Christus”, het waren de woor­den van de apostel Paulus
die we hoor­den. De dood niet, geen boze macht of kwade geest, niets kan je schei­den van de liefde van God. Het is een uit­no­di­ging, die woor­den van Paulus, om niet bezorgd te zijn of angs­tig, maar je rus­tig toe te ver­trouwen aan die liefde van God en in vrede te zijn.

In dat ver­trouwen mogen we pastoor Jan Willems toe­ver­trou­wen aan die va­der­lijke zorg van de goede God, dank­baar omdat hij zoveel moois en goeds heeft verricht en het geloof heeft bewaard; in dat ver­trouwen ook mogen wij zelf voort­gaan op onze levensweg. En het kan daarbij na­tuur­lijk heel goed zijn dat ons dingen zijn over­ko­men, of dat we zelf dingen hebben gedaan, waar we spijt van hebben, die we liever anders had­den gezien, maar uit­ein­delijk staan we allemaal voor God die als een goede Vader, met barm­har­tig­heid en begrip naar ons leven kijkt. Hij begrijpt ons nog beter dan wij ons­zelf snappen; En dus telt voor God niet het zwaarst fouten die we mis­schien hebben gemaakt of de zon­den die we hebben gedaan, voor hem tellen het allermeest het geloof en de liefde waar­mee we voor God staan met een hart dat verlangt Gods liefde te ont­van­gen.
We staan voor God als bede­laars.

In het evan­ge­lie hoor­den we de zalig­spre­kingen uit de Bergrede, die Jezus heeft gehou­den. Daar wor­den door Jezus niet de mensen zalig geprezen die een groot fortuin hebben weten te vergaren, niet de rijken en de mach­tigen, maar de een­vou­digen, de zacht­moe­di­gen, de vrede-bren­gers en wie niet zo vol zijn van zich­zelf, niet hoeven te over­heer­sen. In die zalig­spre­kingen van de Bergrede kunnen we pastoor Willems herkennen en de geest waarin hij heeft willen leven; zo hebben mensen hem ervaren. Nu mogen we hem toe­ver­trou­wen aan de Heer die hem hier op aarde al in zijn dienst ge­roe­pen had als pries­ter.

Moge hij nu de vervulling bereiken van al wat hij heeft gehoopt, moge hij God zien van aange­zicht tot aange­zicht, voor ons is dat allemaal nog een onuitspreke­lijk geheim, waar­van wij ons niet eens een rea­lis­tische voor­stel­ling kunnen maken, maar moge het voor hem nu de volle wer­ke­lijk­heid zijn!

Heer, geef hem de eeuwige rust
en het eeuwig licht verlichte hem.
Moge hij rusten in vrede!

Andere berichten